Print zonder afbeeldingen | Print met afbeeldingen
TWEE KAMERADEN EN EEN WAANZINNIG TOEVAL
Dagblad Waterland, 27 maart 2004
Johan Moes
MONNICKENDAM – Twee ex-gevangenen van het voormalige Oost-Duitsland waren jarenlang naar elkaar op zoek. Tevergeefs. Totdat de mannen elkaar weer ontmoetten in een klein particulier DDR-museum in Monnickendam. Dertig jaar na hun laatste contact in de gevreesde Stasi-gevangenis Bautzen II. Voorbestemd, of puur toeval? Hoe dan ook, precies een jaar later start vanuit Monnickendam een nieuwe zoektocht. Naar lotgenoten.
De stem van Bert Beugel stokt. Tranen branden in zijn ogen als hij in een vitrine in het DDR-museum zijn eigen ontslagbrief van Bautzen-gevangenis bekijkt. Hij heeft het document zelf geschonken aan het museum van de Monnickendammers Friso en Thea de Zeeuw. Elke keer als hij het ziet gaan zijn gedachten terug naar de hel van Bautzen, naar zijn celmaat Xing-Hu Kuo. En dan vloeit er regelmatig een traan. Van verdriet dat hem door het DDR-regime is aangedaan. Maar ook van vreugde dat hij de verschrikkingen heeft overleefd en na dertig jaar zijn vriend Kuo weer terug heeft.
Paspoort
Het is halverwege de jaren zestig als Beugel, werkloos kok, in zijn woonplaats Amsterdam in contact komt met iemand die hem in Berlijn aan werk kan helpen in een restaurant. „Ik zat al een tijd zonder werk en ging graag op het aanbod in. Kort na aankomst in Duitsland werd mijn paspoort ontfutseld, en toen ik in Oost-Duitsland werd aangehouden kon ik me niet legitimeren. Toen bleek dat mijn paspoort een paar dagen eerder door iemand was gebruikt om de DDR te verlaten. Ik werd daarop gearresteerd op verdenking van betrokkenheid van mensensmokkel.” Beugel krijgt twee jaar en tien maanden cel en wordt naar de Stasi-gevangenis Bautzen II bij Dresden gebracht, waar hij in volstrekte isolatie de tijd slijt.
Automonteur
Een klein jaar later wordt op de grens van Oost- en West-Berlijn Xing-Hu Kuo opgepakt. De jongeman, zoon van de hoofdredacteur van een communistische krant in Indonesië, studeert journalistiek in de DDR en kwam al snel na zijn aankomst in Berlijn tot de conclusie dat het communisme in de praktijk bepaald niet overeenkomt met de idealen van Karl Marx. Hij besluit daarom mensen te helpen naar het westen te vluchten. Bij Checkpoint Charlie werd Kuo gesnapt met een Oost-Duitse automonteur in de kofferbak. Hij kreeg zeven jaar en zes maanden cel, uit te zitten in isolatie in Bautzen II.
Met Beugel gaat het intussen slecht in de gevangenis. Hij lijdt aan suikerziekte, maar de Stasi weigert hem de juiste medicijnen te verstrekken. Hij eet slecht, wordt depressief en probeert zichzelf van kant te maken. Maar dat moet de Stasi toch als het even kan voorkomen. Westerse gevangenen zijn namelijk handelswaar voor de Oost-Duitsers. Regeringen in het westen betalen doorgaans grote sommen geld in ruil voor de vrijheid van hun onderdanen. Voor de DDR is het dus zaak de gevangenen wel in leven te houden. „Ik werd toen bij een Stasi-officier geroepen”, vertelt Kuo. „Hij vroeg me of ik een cel wilde delen met die Nederlander. Door het gezelschap zou Beugel misschien een beetje opknappen en kon voorkomen worden dat hij nog een keer probeerde zelfmoord te plegen. Het was uniek dat er twee mensen in een cel zaten.”
Achterlaten
Beugel heeft op twee maanden na zijn straf uitgezeten als hij wordt vrijgelaten. Kuo en hij zijn inmiddels kameraden geworden, maar hij moet zijn vriend alleen achterlaten in Bautzen. Hij keert terug naar Nederland. „Ik vermoed dat de Nederlandse regering geld heeft betaald voor mijn vrijlating, maar ik heb dat nooit hard kunnen krijgen”, zegt hij. Kuo blijft nog twee jaar vastzitten. Ook hij heeft op een paar maanden na zijn straf uitgezeten. Later ontdekt hij dat de West-Duitse autoriteiten 50.000 D Mark voor hem hebben betaald. Kuo vestigt zich in West-Duitsland en verhuist later naar Nederland.
Spoorloos
Het is begin jaren zeventig als bij de beide mannen de wens steeds sterker wordt om elkaar weer te zien. Beide besluiten op zoek te gaan. „We hebben van alles geprobeerd” , vertelt Kuo. „Speuren in archieven van de burgerlijke stand, artikelen in kranten en tijdschriften. Ik wilde ook het programma Spoorloos inschakelen, maar dat wilde niet meewerken omdat er geen sprake was van een familieband tussen Beugel en mij. Dat is voor hen kennelijk een voorwaarde.”
De zoektocht blijft tevergeefs. Tot eind maart vorig jaar. „Mijn vrouw las een artikel in de krant over het DDR-museum in Monnickendam. Dat is echt iets voor jou, zei ze, en we zijn er naartoe gegaan. Ik had nog mijn ontslagbewijs van de Bautzen-gevangenis en dat had ik meegenomen. Hij kreeg een plaatsje in een van de vitrines in het museum. Een paar maanden later komt stomtoevallig Kuo in het DDR-museum, dat hij via een website heeft ontdekt. In een van de vitrines ziet hij mijn ontslagbewijs liggen. En laat Thea de Zeeuw nou mijn telefoonnummer hebben…..Ze belt me meteen op en de volgende dag zagen Kuo en ik elkaar weer.” „Het is het lot’, zegt Kuo. „Het is voorbestemd dat het op die manier gegaan is. Dat kan niet anders”. Beugel lacht: „Kuo gelooft dat echt. Toeval bestaat niet, zegt hij. Maar volgens mij is het dat toch: gewoon toeval. Maar wel een waanzinnig toeval: dat je door hetzelfde land dat je zoveel ellende heeft bezorgd, ook weer bij elkaar komt”.
Uitkeringen
Beugen en Kuo hebben het afgelopen jaar intensief contact gehad met elkaar. Kuo was goed op de hoogte van allerlei financiële regelingen in Duitsland voor ex-gevangenen van de DDR, waar Beugel geen weet van had. Dankzij Kuo’s hulp heeft ook Beugel inmiddels aanspraak kunnen maken op die uitkeringen. „Maar er moeten nog meer mensen zijn in Nederland, die in de DDR hebben vastgezeten. Lotgenoten, die ook niets weten van die financiële regelingen. Ik heb geen idee hoe veel….. Het kunnen er dertig zijn, maar ook een paar honderd. Zij hebben recht op een uitkering of schadevergoeding en wij kunnen ze misschien helpen bij de aanvragen daarvoor. Daarom willen we heel graag met hen in contract komen.”