Print zonder afbeeldingen Print zonder afbeeldingen | Print met afbeeldingen

HET DDR-MUSEUM BLIJFT NOG WEL EVEN IN MONNICKENDAM

Dagblad Waterland, 27 maart 2004
Johan Moes

MONNICKENDAM – De huiskamer van Friso en Thea de Zeeuw in Monnickendam zit vol. Een gezelschap uit Duitsland met bijzondere interesse voor het DDR-museum aan de Bereklauw. Ze hebben spullen meegenomen, waaronder een oude, grauwe DDR-radio, vermoedelijk uit de jaren vijftig. Een schenking aan het museum. Zo breidt de collectie van De Zeeuw zich nog steeds uit. Wordt het niet een beetje te veel, allemaal?

Nou, té veel kan het ’t Monnickendamse echtpaar niet gauw worden. „Maar het is in elk geval zo veel dat ik niet alles meer tegelijkertijd kan laten zien”, zegt Friso de Zeeuw. „Ik zou ongeveer vier keer zoveel ruimte moeten hebben als ik nu heb in het museum. Ik speel met de gedachte om de collectie over te dragen aan een echt museum, één voor moderne geschiedenis bijvoorbeeld. Dat zou dan betekenen dat het uit Monnickendam verdwijnt. Maar dat is nog absoluut niet concreet, hoor.”

Geen zorgen dus, voorlopig blijft het nog even aan De Bereklauw. Het museum bestaat sinds 2000 en het is gevestigd in de door De Zeeuw verbouwde garage bij zijn woning. Sinds de start loopt het als een trein. „Mensen kunnen er niet zomaar op de bonne fooi naartoe komen, maar we organiseren vier open dagen per jaar, waarvoor ze zich via de website (www.ddr-museum.nl red.) kunnen aanmelden. Op zo’n open dag komen telkens tussen de veertig en honderd mensen”. „Daaronder zijn natuurlijk Duitsers, maar de meeste bezoekers zijn toch Nederlanders die ooit in de DDR geweest zijn. En veel jongeren. Die hebben kennelijk toch erg veel belangstelling voor geschiedenis.”

„Interesse voor de DDR is er nog steeds bij veel mensen. En dat krijgt ook steeds nieuwe impulsen, bijvoorbeeld door speelfilms als “Goodbye Lenin”. In Duitsland zelf ligt de DDR nog er gevoelig en daar is zo’n film echt een enorme doorbraak.”

De Zeeuw zelf zal ook niet stoppen om zelf impulsen te geven aan de interesse voor de DDR. Hij speelt nu met de gedachte over een boek, waarin hij het leven in het voormalige Oost-Duitsland wil schetsen. „Ik denk erover om dan steeds aan de hand van één voorwerp een facet van het leven van de mensen te belichten. Bijvoorbeeld aan de hand van een briket met inscriptie en DDR-embleem, gemaakt ter gelegenheid van een 1 mei-viering. Aan de hand daarvan wil ik beschrijven hoe mijnwerkers leefden. Arbeidersploegen, zogenoemde Brigaden, moesten een soort logboeken bijhouden. Daarin stonden niet alleen dingen die met het werk te maken hadden, maar ook wat mensen in hun vrije tijd deden.”

Of het boek er ooit komt is de vraag. De Zeeuw is als directeur van Bouwfonds een druk bezet man. Aan stof voor een boek ontbreekt hem niet. „Maar tijdgebrek is mijn grootste frustratie.”