Print zonder afbeeldingen | Print met afbeeldingen
GEEN PLAATS MEER VOOR DE TRABANT
Nederlands Dagblad, 10 februari 2008
Herman Veenhof
“Boven staan nog twee Oost-Duitse fietsen. En bij mijn zwager heb ik een echte MZ-motorfiets gestald”, zegt Friso de Zeeuw. Zijn “DDR-museum in Nederland” (virtueel te bekijken via ddr-museum.nl) is een garage in Monnickendam. Daarin is geen plaats meer voor het ultieme zinnebeeld van die staat: een echte Trabant. Maar wat er wel staat, kent soms een bizarre verwervingsgeschiedenis.
“Laatst waren we bij kennissen in Mecklenburg-Vorpommern. Nederlandse boeren die een enorm agrarisch bedrijf hebben, met wel duizend koeien en een paar ton Europese subsidie per jaar. Op zolder lag nog de complete administratie van de Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaft, die er in Oost-Duitse tijden zat”, zegt Thea Grijsen, de Zeeuws echtgenote. Samen struinen ze al jaren rond in de voormalige DDR, op zoek naar spullen uit de staat die van 1949 tot 1999 bestond.
De Zeeuw is praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft en directeur Nieuwe Markten bij Bouwfonds Ontwikkeling. De hele dag door houdt hij kantoor in zijn auto met chauffeur. Zijn nieuwbouwhuis en de garage vallen van buiten helemaal niet op. Maar zijn passie bevindt zich wel degelijk achter de smetteloos witte deur, in deze garage, wit betegeld en mooi ingericht met twaalf professionele vitrines vol snuisterijen uit het land waar zijn hart ligt. Hij schreef er zelfs een boek over: Fascinatie DDR.
In de garage probeert De Zeeuw de drie lagen weer te geven, waaruit de Duitse Democratische Republiek volgens hem bestond: de formele, positieve kijk vanuit het regime, de repressieve kant van het bestaan en de informele sector waarin het leven van alledag plaatsvond.
Zo zijn de objecten ook gegroepeerd, op 21 vierkante meter. “Kijk, een jachtmes. Dat kregen de partijbonzen na een dagje uit; het was eigenlijk het enige luxe verzetje dat Honecker en zijn maten zich permitteerden. Daarbij werden de wilde zwijnen keurig klaargezet zodat je ze niet kon missen.”
De negatieve zijde van de DDR komt nadrukkelijk aan bod. Op een glasplaat ligt een papier waarin de arrestatie van Bert Breugel wordt gemeld. Die Amsterdamse kok was in 1968 in de DDR, zijn paspoort werd gestolen en gebruikt bij een vluchtpoging van een Oost-Duitser. Die liep tegen de lamp en Breugel kwam terecht in Bautzen II, de Bijlmerbajes van Oost-Duitsland. “Pas na twee jaar kwam hij vrij”.
Het mooiste in Monnickendam is het DDR-leven van alledag. Een zwembroek voor mannen, met felgekleurde verticale strepen, vindt Thea het mooiste. Het ‘Brigadeboek’ van de dames die in de Brigade Rosa Luxemburg werkten, is voor Friso bijzonder. “Alles staat erin, de bonnetjes van de kegelclub en zelfs de kleine conflicten: dat ze een lastige mevrouw ‘in aller Ruhe’ het bedrijf uitgewerkt hebben.”
De passie van De Zeeuw begon in 1985. Namens de Amsterdamse deelraden in oprichting nam hij een kijkje bij de Berlijnse Bezirke. Een dagje Oost-Berlijn was onvergetelijk. Hij ging steeds vaker, bouwde aan een netwerk en kent nu alle winkeltjes en marktjes van de voormalige DDR. “Gewilde objecten, zoals van het leger of de Stasi, zijn duur. Er is ook veel woeker op internet, daar koop ik nooit iets. Ik wil het zien en voelen. Dan nog is er veel nep. Alles wat je in Berlijn kunt kopen, is nu onecht.” Hij wijst op een officierspet van de Nationale Volksarmee, plus de brief van een man die hem ooit droeg. “Nou meneer, u hebt een miskoop gedaan. De armband van het uniform is op de pet gestikt. Een kind kan zien dat het een vervalsing is. Graag wil ik uw museum behoeden voor deze onzin.”