Print zonder afbeeldingen | Print met afbeeldingen
‘OSTALGIE’ IN EEN MONNICKENDAMSE VILLA
Trouw, 3 october 2000
Monic Slingerland
Bij zijn bezoek aan Nederland in 1987 nam de toenmalige Oost-Duitse partijleider Erich Honecker traditiegetrouw een geschenk mee voor de communistische zusterpartij, de CPN. Het loodzware cadeau, dat in een last zat, werd van de ene naar de andere locatie meegesjouwd en pas uitgepakt na het diner. Het bleek een bronzen beeld van Marx, en tot voor kort stond het op het balkon van Elly Izeboud, destijds een van de prominenten van de CPN. De bronzen Marx heeft nu een nieuwe stek gekregen, in het eerste, enige, echte DDR-museum in Nederland, dat gevestigd is in de garage van een vrijstaande villa in Monnickendam.
“Nee, dit is niet echt een DDR-huis”, grinnikt Friso de Zeeuw, initiatiefnemer van het museum, met een blik op de weilanden, de vaart en de bootjes, aan de rand van Monnickendam. Direct na de val van de Muur besloot hij materiaal te verzamelen waarin de geschiedenis van het leven in de Duitse Democratische Republiek vervat is. In december 1989 kocht hij het eerste museumstuk. De afdankertjes die na de Wende meteen bij de kramen bij Brandenburger Tor terechtkwamen, waren de medailles, oorkondes, diploma’s en andere bewijzen van goed gedrag, waarmee de socialistische regering haar burgers in het gareel had proberen te houden.
De vitrines van het DDR-museum la. ten vele voorbeelden zien. Sommige ervan heeft De Zeeuw uit een vuilcontainer gevist, zoals de twee prijzen die een Berlijnse bontwinkel kreeg voor de in richting van de etalage. Opmerkelijk is het zogeheten Brigadeboek, waarin een willekeurige afdeling van een bedrijf de werkbesprekingen vastlegde en niet knip- en plakwerk verslag deed van bedrijfsuitstapjes. In dit geval gaat het om de brigade Rosa Luxemburg, tien vrouwelijke collega’s die op de afdeling Rekeningen van administratiekantoor Intercontrol werkten. Het boek bestrijkt het jaar 1982. De werkneemsters klagen over het tekort aan kinderopvang en maken ruzie omdat er onderling te veel kritiek geuit wordt.
De Zeeuw is net terug van een weekje Berlijn en natuurlijk heeft hij nieuwe aanwinsten meegenomen. Het topstuk is DDR-toiletpapier, in de originele verpakking. Dat moet dan al minstens tien jaar oud zijn. De Zeeuw vermoedt zelfs dat het papier daar al veel langer dan tien jaar in zit.
Het museum is nu een maand open en De Zeeuw krijgt van alles aangeboden. “Ik zou zo een garage met Trabanten kunnen beginnen.” Maar de enige auto’s die hij tentoonstelt zijn schaalmodellen, afkomstig van de succesvolle Oost-Duitse speelgoedindustrie.
De inhoud van de vitrines is het resultaat van De Zeeuws strooptochten langs marktkramen, dumpzaken en tijdelijk gevestigde winkels met tweedehands spullen in het oosten van Berlijn. Het levert een willekeurige verzameling op. Zo zal lang niet ieder Oost-Duits huishouden beschikt hebben over een zogeheten Maventi, een Manikurventilator, waarmee de nagels na het lakken gedroogd konden worden. En evenmin lag overal een sanitair setje met tandpasta en kam van de oost- Duitse vliegmaatschappij Interflug.
De Zeeuw: “Met dingen als de ijsvormpjes en de weckflessen willen we laten zien dat er naast de officiële economie een subeconomie was, met ruilhandel en volkstuinen. Omdat sommige spullen dan weer wel en dan weer niet te koop waren in winkels iedereen er voor dat er iets te ruilen viel of dat ze het zelf maakten.” Nu nog is het museum alleen op aanvraag open. Gezien de belangstelling overweegt De Zeeuw het museum ook eens een hele zondag open te stellen. Dan is het een goede gelegenheid om de ‘Ostalgie’ te voeden en wat DDR- popmuziek te draaien. De Zeeuw: “Ost- rock is heel erg in in Duitsland. Al die oude Ip’s worden op cd omgezet.” En als er een keer een echte plaat moet worden opgezet, is het niet erg wanneer die vuil is. In een van de vitrines ligt een origineel reingingsborsteltje voor lp’s, van DDR-makelij.