Print zonder afbeeldingen | Print met afbeeldingen
Op werkbezoek bij een Museum met een missie
De leiding van het DDR-Museum, Friso en Thea de Zeeuw, bracht op 2 mei 2015 een werkbezoek aan het DDR Geschichtsmuseum in Perleberg. (http://www.ddr-museum-perleberg.de). Zij werden vergezeld door Dieuwke van Ooij (journaliste en Duitsland-kenner) en Rainer Potratz, die zich professioneel met de DDR-geschiedenis bezighoudt. Dieuwke van Ooij doet verslag.
Wie werkelijk wil weten hoe gruwelijk het communistisch regime van de DDR vaak met zijn burgers omging, moet naar Perleberg. Daar hebben de gepensioneerde dominee Hans-Peter Freimark en zijn vrouw Gisela op een paar honderd vierkante meter een eigen DDR-geschiedenismuseum ingericht. De kleine stad Perleberg ligt ca. 150 km ten Noordwesten van Berlijn, in de deelstaat Brandenburg. Het museum is gevestigd in tweetal 19e-eeuwse bedrijfsgebouwen.
Bij aankomst worden we door Gisela allerhartelijkst op koffie getrakteerd. En zoals het een professionele verzamelaar van DDR-producten betaamt, draait Thea ogenblikkelijk haar kopje om: ,,Ah, Kahla!” . De gastvrouw erkent lachend dat het koffieservies deels uit de voormalige DDR-porseleinfabriek stamt, maar voegt er aan toe dat het servies niet tot de museumcollectie behoort, maar een mengeling is van oud en nieuw. Kahla bestaat als merk en porseleinfabriek overigens nog steeds.
Hans-Peter Freimark begint zijn rondleiding altijd in de ruimte waar de geschiedenis van de DDR begint: op de smeulende resten van twee wereldoorlogen in een gedeeld Europa. We krijgen snel inzicht in zijn woede over de ’onrechtstaat’. Als kind speelde hij in zijn geboortestad Perleberg naast een Russische kazerne. Toen de kinderen merkten dat de soldaten altijd honger hadden, begonnen ze van huis brood mee te nemen. Op een dag zag een Russische officier hoe een soldaat brood van de kinderen aannam. Voor de ogen van de jeugdige Hans-Peter werd de jonge soldaat tot bloedens toe geslagen, tot hij bewegingsloos op de grond achter het hek bleef liggen. Vanaf dat moment keek Freimark met andere ogen naar zijn land en wortelde in hem een diepe afschuw jegens de autoritaire staat.
De wandeling door het museum verplaatst zich van de politieke ruimtes naar de alledaagse. Wie dacht weleens een verzameling van DDR-producten gezien te hebben, wordt hier stil. We schuiven van de DDR stamkroeg naar een compleet ingerichte kruidenierswinkel. Niet alleen vind je bij de Freimarks alle alcoholische dranken die ooit in de DDR zijn verkocht, maar ook alle tv’s, zeeppoeders, boodschappentasjes, chocolasoorten en ga zo maar door.
Bijzonder is het klaslokaal dat de Freimarks hebben nagebouwd. Niet alleen blijkt het de grootste verzameling DDR-schooltassen te herbergen, ook krijgt de bezoeker een subtiel beeld van de communistische indoctrinatie. Zo wordt kinderen letterlijk geleerd tegenstanders in de kapitalistische wereld te haten. Wie nu nog twijfelt aan de intenties van de Ulbrichts en de Honeckers, heeft niet opgelet.
Na een paar uur weten we meer over het verdronken land dan we ooit in een boek zouden hebben kunnen lezen. Zelfs de ouderlijke slaapkamer heeft een plaats gekregen op de bovenverdieping. En blijkbaar waren er nog mensen die DDR-condooms hadden bewaard, want ook die zijn in het museum te zien. Natuurlijk naast de boeken over seksuele voorlichting op onvervalst marxistisch-leninistische wijze.
Freimark legt uit wat zijn strategie is. Aan de hand van alledaagse, herkenbare producten, komen mensen in gesprek over hun eigen, persoonlijke ervaringen. Zo komen hele families in contact met de – prettige en beroerde – herinneringen van ouders en grootouders in de DDR.
De laatste ruimte op de bovenverdieping maakt diepe indruk. Hier heeft Freimark het complete interieur van zijn oude kerk uit Neustadt an der Dosse gereconstrueerd. Daar begonnen hij en zijn vrouw in het begin van de jaren tachtig het protest tegen het regime. Kernpunten waren het streven naar vrede en het recht op vrije meningsuiting. Daar was moed voor nodig, want zij ontplooiden hun activiteiten met gevaar voor eigen leven en welzijn. En – bedreigender nog – dat van hun kinderen. De Stasi was altijd in de buurt. Een klein, vrij onschuldig ogend voorbeeld: steeds opnieuw droegen leden van de kerkelijke gemeente kleding met het logo van de verboden vredesbeweging: ’Schwerter zu Pflugscharen’. En steeds nam de Stasi de kleding in beslag. De dragers konden een voorspoedige maatschappelijke carrière wel vergeten.
Het museum in Perleberg laat zien dat bepaald niet alleen in Leipzig en Berlijn de kerken het begin van het einde van de DDR inluidden. De collectioneurs Thea en Friso de Zeeuw maken in Perleberg kennis met waardige collega’s. De Freimarks hebben een eigen verhaal, sterker nog: een missie, gebaseerd op persoonlijke ervaringen. Hun museum draagt de boodschap uit om vooral ’niet te vergeten’. En om kritisch te zijn op elke vorm van dictatuur.
Hun unieke museum leeft van giften. De Freimarks onderhouden de collectie van hun kleine domineespensioen. Dat weerhoudt hen niet om een nieuw museum voor te bereiden, dat de geschiedenis van Duitsland vanaf 1870 tot onderwerp heeft. Het verzamelen is al in volle gang.